Het was 22 februari rond 16.00 uur. Ik kwam met haast aan op station Zutphen. Ik checkte in en liep de trap op. Er was verwarring door een fout op het bord op het perron. Ik vroeg me af of dit de trein richting Zwolle was. Nog maar twee minuten voor vertrek; ga ik het erop gokken? Toen kwam jij. Je vroeg aan een conducteur of het de juiste trein was. Het antwoord kreeg ik niet mee. Ik probeerde te zien waar de trein heen zou gaan, maar toen ging het fluitje. Ik gokte het erop; ik volgde nadat jij instapte. Eenmaal binnen keken we elkaar even kort aan. ‘Is dit de trein naar Zwolle?’, vroeg ik. Je antwoordde met een lichte grijs: 'Nee’. Ik dacht: nee! Nu zit ik in de verkeerde trein. Het was twee seconden stil. 'Nee grapje, dit is de trein naar Zwolle’, zei je. We moesten allebei lachen. Je had een hond bij je en keek of er op de onderste verdieping plek was. Je besloot in de tussencoupé te blijven en zei hardop hier te blijven. Ik bleef twee tellen staan, maar ging toch naar boven. Toen ik eenmaal zat, had ik al gauw spijt. Onze ontmoeting was zo intens dat ik achteraf veel details over je ben vergeten. Groetjes van de jongen met de zwarte corduroy jas, bruine ogen en bruin haar.